Magnum ijsjes

Hoe vies ze zijn zal ik haarfijn uit de doeken doen uit eigen ervaring. Omdat mijn afvoer tot gisteren nog altijd ellende gaf, had ik geen moed om zelf ijs te maken. Het was prachtig weer en, kieskeurig geworden, besloot ik magnums te kopen. Da’s toch een uitgesproken luxe vernapering.

Gisteravond kwam straatgenote Anne langs om te vragen hoe het me verging. We hadden elkaar een tijd niet gezien en heel wat bij te praten. Ik haalde twee magnums uit de vriezer, holde naar binnen omdat de telefoon ging, en toen weer naar buiten met koffie. Vanmorgen trof ik naast de telefoon het bordje met twee magnums aan.

Er lag geen gesmolten kledder op het bordje. Ze waren keurig ingeseald. Ik voelde voorzichtig maar stuitte op de harde, dikke chocoladekorst. Toch moesten ze na een warme nacht binnen gesmolten zijn. Ik besloot het experiment te wagen en legde ze in de diepvries. Zojuist heb ik er een geprobeerd. Niet van echt te onderscheiden.

Makkelijk voor winkeliers die soms last van stroomstoring hebben, was mijn eerste gedachte. Aan de structuur van het ijs was niet te merken dat het geheel ontdooid en weer ingevroren was. Dit geeft mij in elk geval te denken. Wat voor een rotzooi zit er in? Wat werken we met dit prijzige ijsje nog meer naar binnen? Het ooit zo heerlijke Hertog ijs wil ook niet meer behoorlijk smelten. Als je dat een keer vergeet, blijft er een papperige kledder over, maar dit terzijde.

Magnums kun je dus rustig kopen bij 30 graden als je nog een half uur moet rijden. Gewoon in de vriezer en niemand merkt er iets van. Die dikke chocoladekorst is dus geen extra tractatie, maar een misleidende korst om – eerste hulp bij ongelukken – de modder bij elkaar te houden.

 

Wie wat bewaart (2)

De mannen kenden elkaar door en door want hadden samen gestudeerd, soms in hetzelfde huis gewoond en samen dus in de kroegcommissie gezeten. Hun latere beroepen liepen nogal uiteen. Jan zat jarenlang in het buitenland. Aan hem was te danken dat de vriendschap nooit is verwaterd. Hij stuurde rondschijfbrieven en telkens als hij met verlof kwam trommelde hij de club bij elkaar voor een borrel aan huis, met een kopieuze Indonesische maaltijd waarbij alles aanwezig moest zijn. Driedubbele porties sateh bijvoorbeeld: ajam, kambing  én babi. Hete boontjes met kleine garnalen, sajur lodeh, gado gado, sambal goreng tempéh, smoor djawa. Alles moest er zijn en alles ging schoon op. Wallie, Kick en Jan Karel hadden dit Indonesisch erin gebracht, en het was traditie geworden. Jan zelf liet zich ook niet onbetuigd, al at hij – als puntje bij paaltje kwam – liever witte rijst met boter en bruine suiker.

De vrouwen kenden elkaar minder goed, ook al omdat de helft van de huwelijken na jaren op de klippen was gelopen. Wat de mannen betreft: toen ik de club voor het eerst ontmoette (1964) viel ik van mijn stoel over zoveel onbeschaamdheid. Wat ze elkaar naar de hersens gooiden, hoe ze elkaar bejegenden, hoeveel ze konden zuipen en bunkeren. Hadden ze zich zesmaal bediend, was de tafel afgeruimd, en stonden ze voor vertrek in de keuken de koude resten nog eens van de schotels weg te happen. Met deze groep wekenlang door Indonesë trekken was een grote gok. De mannen kenden elkaar door-en-door en konden geweldig ruzie maken als ze dit nodig vonden, maar met de meiden erbij? Jan Karel en Kick hebben door omstandigheden hun dames nooit meegenomen, Els en Maaike waren nog nieuw en ik was de oude rot die iedereen had gekend. Ik heb nooit één dag spijt gehad van mijn besluit om mee te gaan.

Wally en Els waren luxe paarden: veel en lekker eten in de duurste restaurants. De anderen waren minder kieskeurig mits er maar veel was. Kick en ik, de fruitliefhebbers, aten het liefst ‘van de straat’, wat de anderen niet durfden. Wallie was hier (als bacterioloog) niet op tegen, mits de boel goed was doorbakken en op een bananenblad werd aangereikt in plaats van op een smerig bord dat vaak door de honden was schoongelikt. En nooit bestek gebruiken, voegde hij er streng aan toe, maar met je handen eten! Ik heb door Kick de raarste inheemse vlezen, snoepjes en vruchten gegeten die ik anders nooit had leren kennen. Als de anderen hun siësta hielden slopen wij soms weg om langs de weg iets nieuws te proeven. We zijn er nooit ziek van geworden.

Wie wat bewaart…

Ben naar schatting 10 terabyte materiaal aan het doorploegen uit lang vervlogen jaren. Foro’s en muziek vormen de hoofdmoot. Maar ik kwam ook reisverslagen tegen uit de jaren negentig die niet meer te lezen zijn want gemaakt met een versie van Word, toen dat nog geen PC maar een Mac-programma was. Gelukkig had JW de verhalen indertijd uitgeprint en bewaard en ik heb ze teruggevonden.

Heb mijn eigen verslagen (over Sulawesi, de Togian eilanden en de Baliem vallei in Nieuw Guinea) met rode oortjes zitten lezen. Heb ze ingescand en met ORC bewerkt. Het programma “Prizmo” bleek hiervoor ideaal te zijn.

Behalve dat ik zoveel van deze reis terugzag, waarvan ik de details grotendeels was vergeten, geeft het verslag een geweldig beeld over de ontwikkelingen in Indonesië. Sulawesi was in 1996 nog ongerept. De bewoners liepen uit om ons te bekijken, maar de Chinezen waren toen al volop bezig om het toerisme op gang te brengen en wonderschone natuurgebieden tot pretparken om te bouwen. Jakarta begon moslim-Javanen te ‘exporteren’ naar gebieden waar nog geen moslims zaten hetgeen de eerste strubbelingen gaf. Varkentjes maakten plaats voor geiten; kerken voor Moskeeën. We zijn erbij geweest en hebben het zien gebeuren. Mensen die we toen ontmoetten zijn korte tijd later vermoord.

Ook van de vriendengroep waarmee we drie grote reizen hebben gemaakt (92, ’94, ’96) zijn ondertussen Wallie, Kick en JW overleden. Ik heb me voorgenomen om alle drie reisverhalen uit te werken en er een bundel van te maken. Deze vriendengroep was de voormalige kroegcommissie uit Amsterdam, die altijd contact gehouden had. Kick, Wallie en Jan Karel waren in Indië geboren en spraken de taal. Ze hadden ook in het Jappenkamp gezeten. Toen Wallie 60 werd, vertelde hij op de avond van zijn feest: “Ik ga een lange reis door Indonesië maken”, en de rest van de club zei spontaan: “Oke, maar dan gaan wij mee!”. Jan kreeg de opdracht om de reis te organiseren. Het werd een enorm succes. Om de twee jaar vertrokken we met elkaar. Tot tijdens de laatste reis Wallie op Ambon overleed.

(wordt vervolgd)

Op de bank laten staan

Nieuwe maand, nieuwe kansen. Gistermiddag kwamen de rechercheurs langs om mijn spullen terug te brengen: autosleutel, huissleutel, fleece en de ballpoint van JW waaraan ik gehecht ben. Ze hebben twee mannen opgepakt. Het onderzoek loopt nog, maar zal binnenkort worden afgerond. Een van de twee gepakten heeft het over mijn huis gehad, maar niet bekend. De rechercheurs zullen me op de hoogte houden. Geen tijd voor een kop koffie want ze zijn bezig een vermist meisje op te sporen. Als mijn zaak is afgerond komen ze de biertjes drinken die buiten nog steeds op dezelfde plek staan. Of ik eventueel wil getuigen, mocht dit nodig zijn? Ja, ik wil.

Alle negatieve publiciteit over politie en rechercheurs ten spijt, voel ik mij zeer goed behandeld. Ze vertelden, toen ik hen hiervoor bedankte, dat een blinde mevrouw de banden van de verhoren had uitgetikt. Ze had zich vermaakt met alle grappen en lachsalvo’s die erop te horen waren. Dit was kennelijk mijn manier geweest om spanning af te reageren. Heeft me uitstekend geholpen. De mevrouw van slachtofferhulp had ik meteen al vriendelijk voor haar diensten bedankt. Ze had me een formulier gestuurd om smartegeld te vragen, maar ik had geen smart en verwondingen had ik ook niet.

Kostbare grap was wel dat ik verlichting rond het huis moest laten aanbrengen en draadloos alarm door de hele tuin. Geweldig. Hierbij hoort een overvalknop zonder aanduiding of ik het ding per ongeluk heb ingedrukt. Ik moet hem over mijn jas heen dragen, en dan vooral niet bukken of hem ergens tegenaan stoten. Dit is een knop voor bejaarden die rechtstandig door hun tuin heensloffen. Ik ben altijd bezig. Zelfs al doe ik niks, dan buk ik me minstens twaalf keer om zaailingen uit te rukken, of eieren uit het kippenhok te halen. De elektricien zei liefjes: leg hem maar naast je bed dan kun je waarschuwen als je een beroerte krijgt.

De rechercheurs wisten te vertellen dat door de lage rentestand menige linnenkast of sok rijkgevuld is waardoor overvallen schrikbarend toenemen. De boeven laten geen sporen na als ze contanten stelen en als eigenaar kun je nooit bewijzen hoeveel er door de boeven is meegenomen. Gewoon op de bank laten staan, ook al betaal je meer belasting. Ik geef de tip maar even door.

Geen tijd voor mezelf

Oké, dit was een broodnodige maand vakantie. Tijd om weer te schrijven want anders kan ik het wel laten. Mijn intieme vrienden zullen onderhand weten dat ik op 21 maart, aan het begin van de lente, bij het vallen van de duisternis, door twee mannen werd overvallen. Ik zou die avond naar de bijeenkomst van de buurtvereniging zijn gegaan waar het locale politieteam een lezing gaf over beveiliging, maar ik bèn goed beveiligd en het kwam er domweg niet van.

Even na het nieuws op tv ging de bel. Ik verwachtte de collectant van Amnesty International die steeds op reclame was geweest, opende de achterdeur, keek om de hoek wie er had gebeld, en staarde in de loop van een zwarte blaffer. Echt of niet echt, wie zal het zeggen?

Ik werd naar binnen gedreven en had maar één grote angst: dat ze mijn hond zouden mollen. Terwijl ik op de grond moest gaan liggen en aan handen en voeten gebonden werd, fluisterde ik hem aan één stuk toe dat het goed was en dat hij tegen me aan moest komen liggen hetgeen hij rillend van ellende deed omdat dit dwars tegen zijn natuur in was. Verder bleef ik ijzig kalm en bij de pinken. Ik kalmeerde beurtelings boeven en hond, verzocht de boeven mij in de luie stoel te zetten omdat ik te oud was voor liggen op de grond. Hetgeen ze deden. Dit opende enig perspectief voor verdere conversaties. Verdere details zal ik iedereen besparen. Behalve dan dat mijn hond en ik er ongedeerd vanaf kwamen en dat de boeven, vanwege een foute pincode die ik had opgegeven, met weinig buit genoegen moesten nemen.

Ze lieten me (hond had zich in de loop van anderhalf uur muisstil achter de bank verscholen) gebonden achter met computers en telefoons ontregeld en 2 iPhones ingepikt. Maar boven in huis lag nog oude, opgeladen iPhone met een prepaid kaartje er in. Ik wist me met de kiezen op elkaar van de tiewraps te ontdoen. De politie arriveerde vrij snel en op volle sterkte. Sporenonderzoekers, rechercheurs en zo. Ze bleven de dagen erna gaan en komen, hielden me goed in de gaten of ik geen trauma ontwikkelde, onderzochten wat ze konden en werden ‘mijn beste vriend’. De hond had absoluut een trauma van alles wat hij had meegemaakt en van al die mensen die het huis in- en uitholden, maar ik heb er tot nu toe geen blessures aan overgehouden. Alleen maar dankbaarheid dat het zo goed was afgelopen.

De politie adviseerde betere verlichting in de tuin en een alarmknop om mee naar buiten te nemen, hetgeen geschiedde. Volkomen los hiervan moest er nodig iets in mijn convectorputten gebeuren, en raakte de afvoer in de keuken verstopt. De dagen holden voorbij met werkmensen terwijl mijn Franse Isabel hier logeerde die paasvakantie had. Ondertussen had ik de computers weer aangesloten zodat ze spelletjes kon spelen en liedjes zingen. ‘s-Avonds maakten we ‘bioscoop’ door op Netflix jeugdfilms en -series te bekijken. Overdag konden we niet weg.

Zeeën van tijd was ik kwijt met het veranderen van allerlei wachtwoorden en met het opnieuw inrichten van iPads en iPhones. Ik wist niet beter dan dat ze mijn onbeschermde mobieltjes hadden meegenomen waarin veel wachtwoorden stonden. H. vond ze vorige week terug. Hij had gedroomd waar ze lagen en warempel. Al het werk voor niks geweest, maar mij hoor je niet klagen. Ondertussen heb ik mijn verhalen vele malen kunnen vertellen aan dienders, familie, buurtbewoners, vrienden en bekenden. Slachtofferhulp niet nodig.

Ze legden het uit: boeven zijn in de regel bloednerveus. Als het slachtoffer gaat gillen of schreeuwen wakkert die de zenuwen bij de boeven nog eens extra aan. Die reageren dan hun eigen angsten op het slachtoffer af door trappen en schoppen om hem of haar stil te krijgen. Mijn boeven waren uitsluitend op geld uit en hebben verder alles laten liggen, hoewel ze door het hele huis hebben gezocht. Ik denk dat ik mijn hond moet bedanken want ik ben vooral bezig geweest met hem rustig houden en had geen tijd om bang voor mijn eigen hachje te zijn.