De jonge uilen zijn los. Hun opgewonden geschreeuw flitste urenlang rond het huis. Buiten gaan kijken of ik iets zag in het stikkedonker. Zoals altijd het frustrerende gevoel dat ik ze bijna kon pakken zo dichtbij als ze waren; dat ze me uitlachten vanuit hun veilige donker. Zo nabij en zo onzichtbaar. Elk jaar weer onuitstaanbaar. Ik heb er nog nooit een gezien.
Het wordt trouwens tijd dat ze komen want het moet hier niet drukker worden. Er is een overvloed aan jonge muizen in alle aardkleuren en variŒteiten en gister kwam ik er zelfs een tegen met een roetzwart bontje op z'n bovendelen. Dacht eerst dat het een ratje was, maar daarvoor was zijn lijf te bol. Ze hebben mazzel dat we geen tekkels meer hebben want die wisten wel raad met klein geschuifel.
Deze ontmoette ik bij de bamboe naast de watertobbe waar knisperend blad door de extreem droge dagen overvloedig was gevallen. Hij dook telkens als een torpedo de bladhoopjes in waar hij als hekgolf was te volgen om aan de andere kant weer op te duiken. Hier leek hij geen genoeg van te krijgen, of ik hem nou gadesloeg of niet. Het was hem niet om voedsel te doen want het is daar de hangplek voor pissebedden. De bibelebonseberg-oase voor slapende kikkers en padden wie het eten letterlijk in de mond loopt. Reden waarom ik daar zelden meer veeg.
De afgelopen hete dagen was er geen vogel meer te horen. Ze leken allemaal voor pampus of vertrokken, maar spaarden kennelijk energie. Nu het iets koeler is en natter lijkt de hele club in jubel uitgebarsten. De ondertussen uitgekomen late broedsels tjilpen dapper hun ijle nog onvaste wijsjes mee.
De jonge uilen zijn los. Ze hoeven hun snavels maar open te zetten of het gebraad loopt en vliegt erin.
elisa op 20 augustus 2002 om 10:51 uur