We waren in Poso aan boord gegaan. Het schip lag een flink eind van de wal omdat er roeiboten langs de kade lagen. Een bamboe ladder met ver uiteenstaande sporten diende als loopplank en boven ons scheurde de hemel open. Terwijl onze vrienden de ladder over balanceerden, de droppels steeds dikker en talrijker werden, de gids mijn bagage aan boord bracht, echtelief al dapper het einde van de loopplank had gehaald, stond ik de dood te sterven van hoogtevrees op mijn gladde slippers.
Gids en kok namen me bij de hand, de kapitein stond aan de andere kant van de ladder met uitgestrekte armem om me te lokken en duwde mijn reisgenoten kordaat naar binnen. De regen stortte ondertussen bij bakken neer en ik kon alleen maar herhalen dat ik niet meeging.
Niemand verloor z'n geduld. Gids, kok en kapitein babbelden of het de gewoonste zaak was dat ik de boel liep te saboteren en ondertussen had niemand meer een droge draad aan z'n lijf.
Nu gaf de kapitein een brul en daar verscheen ketelbinkie van hoogstens een jaar of twaalf. Die overzag de situatie, liep als een aapje met gekromde tenen over de sporten op me af, glimlachte van oor tot oor, nam mijn beide handen in de zijne, en terwijl hij in zijn beste Engels bleef herhalen: Look at me, don't look downstairs! loodste hij me al babbelend en lachend aan dek.
Binnen klonk hoera en applaus. Binnen, onder de zeildoeken overkapping, zaten M, J en JW al op het laadruim dat comfortabel was gemaakt met glimrose kussens en matrassen die afgezoomd waren met roesjes en kant.
De kapitein wees dat ik plaats moest nemen maar ik kon onmogelijk gaan zitten. Het water liep in stralen overal vandaan. Gids en kok stonden al in hun onderbroekje hun garderobe uit te wringen wat de stemming zeer ten goede kwam. M. bood me haar t-shirt aan want ze droeg er nog een hemdje onder en J had een handdoek in z'n tas die ik om m'n heupen kon slaan.
Even later brak de zon weer door en werden de neergelaten zijflappen opgerold. Lichtmatroos, de enige die droog was gebleven en gekleed, spande lijnen waaraan het natte goed werd vastgebonden. En zo voeren we wapperend uit, gezeten op de rose kant en voorzien van een beker hete thee met koekjes.
(wordt vervolgd)