Te vroeg gejuicht en geprezen, teveel verwacht, want Bloeb is foetsie en ik heb geen zin om hem te zoeken. Tjonge, wat zijn kikkers kwetsbaar. De padden brengen het er met hun gifhuid beter af. Mickey hoedt zich wel zich te vergrijpen aan een bobbelhuid.
Stapte gisteren in de vochtige schaduwborder met akelei om een tak van de stermagnolia te zagen en stoorde Dikke Dries, een pad van formidabele omvang. Volgens mij moet hij de vader zijn van alle padden die hier wonen. Sorry, zei ik oprecht geschrokken terwijl ik mij grinnikend afvroeg hoeveel douches hij had ondergaan. Op deze plek wil Beer nog wel eens pootje lichten.
Zijn nageslacht heeft nu de veilige kluwe dril verlaten en houdt zich met honderden op langs zonnige randen en stranden van de vijver terwijl de dappersten al de grote plas oversteken. Vorige week nog roerloos eitje in gelei (hier komt dus het woord roerloos vandaan) vormt nu een simpel staartje dat binnen zeven dagen groeide hun motor en roer.
Het is fantastisch. Ik heb dit al zo vaak gezien en telkens weer is het een wonder om deze ouderloze kinderschaar - door niets of niemand gecoached - hun weg te zien zoeken. Verdrietig ook, want van deze honderden potentiële argeloze leventjes zullen er hooguit vijf volwassen worden. De rest groeit op als lekkernij.
O... ze zijn geinig! Vroeger had ik wel eens zo'n grote accubak vol kikkervisjes op mijn bureau, goed voor uren kijkplezier. Later waren het guppies die ook zo fijn konden vermenigvuldigen. En seamonkeys, meegebracht uit Californië, maar die zijn een trieste dood gestorven in het tapijt toen de bak omviel (zie ze dan maar terug te vinden).
Mijn poezen zijn echter ook gek op alles wat beweegt, dus ik begin maar nergens meer aan...