Door de veel koelere temperatuur zou je de droogte haast vergeten. Sproeien op zwoele avonden is heel wat aangenamer dan wanneer je net rillerig een trui hebt aangetrokken. Nog minder te harden is als de wind de broes uit de tuinslang in je gezicht blaast. Wat natuurlijk stom is want hoe vaak heb ik aan boord niet tegen mijn kleine jongens geroepen: "Leer nu --- eens met de wind méé te plassen!", waarbij op de streepjes een rollende vloek mag worden ingevuld.
Ook zand blijkt in te klinken. De stapstenen langs de vijver liggen niet meer verzonken zoals hoort om je nek niet te breken, maar als koekjes op het tafelblad. De goten zitten vol met lange, dubbele dennennaalden die afvoer van water wanhopig verstoppen omdat het gevallen blad er als een dikke prop achter blijft hangen. Nooit zijn er zoveel naalden tegelijk gevallen.
Veel beroerder is dat ons pannendak er vol mee ligt. Zodra de zondvloed losbarst spoelt alles in één klap de goten in. Dan moeten we als de bliksem het noodweer in om de afvoeren leeg te halen. Mits we thuis zijn natuurlijk want anders gutst het hemelwater ongeremd langs de binnenmuren omlaag. We hebben een oud huis. Veel hout, veel krimp. Deze keer kan het heftig worden.
Veel en veel beroerder is het buiten. Sparren en dennen hebben belachelijk kleine wortelkluiten, dicht aan de oppervlakte en zonder pen zoals loofbomen die makkelijker bij het grondwater kunnen komen. Naaldbomen van zeker twintig meter balanceren gewoonlijk al topzwaar op de rulle bodem, maar zolang vocht de korrels als cement aaneengeplakt houdt kunnen ze het nog net redden. Ik vrees dat als er storm opsteekt voordat de grond van vocht verzadigd is (en dit zal weken duren) in de wijde omtrek al het oude naaldhout van zijn voeten wordt geblazen.
elisa op 22 augustus 2003 om 09:47 uur