De kleine krokodil

Donderdag, achter bij de rottende bielzen, een heuse hagedis gezien. Inge riep: Kijk, hier loopt een krokodil. Vroeger, toen al dat verd… ongevraagd uitgezaaide gras er nog niet was van vele nieuwe, gazonminnende buren die alle vliegdennen kapten, waren ze talrijk en lagen ze te zonnen in het zand of op de stenen. Ze hoorden er helemaal bij.

Het valse gras heeft al ons blonde zand in bezit genomen, het zilveren bosgras met de roze aren verdrongen evenals de inheemse bloemen die hier als onkruid groeiden zoals vergeet-mij-nietjes en echte bosviooltjes. Wilde brem die overal opschoot kom ik ook nooit meer tegen. Om van de uilen niet te spreken die bij gebrek aan woonruimte vertrokken.

Zelfs de eekhoorns, jarenlang medebewoners van ons erf waarvan we talloze foto’s namen, komen alleen nog een enkele keer op bezoek. Dit jaar hebben we door de late vorst geen wal- en hazelnoten Dit hebben ze al lang ontdekt. Soms komen ze nog uit de vijvers drinken, maar verder blijven ze op afstand of worden ze in het voorjaar bij bosjes doodgereden door het geïntensiveerde verkeer. Want we zijn slluipweg geworden voor snelheidsoverschrijders, containerverslepers, en grote vrachtvervoerders.

De rode mieren zijn ook schaars geworden en door kleine, zwarte verdrongen. De ringslang in geen jaren meer gezien. Vlinders, wespen, bijen, hommels vliegen spaarzaam rond. De hoornaar neemt toe. De enige wilde vriend die hier nog woont is de solitaire buizerd. Gisteren vloog hij weer over me heen. Oeps, denk je dan wat een grote jongen. Maakt wel dat alle houtduiven, inclusief de oude weduwe-moeder, naar een tuin verderop zijn getrokken tenzij ze al zijn opgegeten.

Wat natuur betreft was het vroeger beter. Alles verschraalt. De laatste huizen waarvan het dak niet boven de bomen mocht komen gaan in rap tempo verloren vanwege de terreinen waarop ze zijn gebouwd. Ze worden gesloopt en vervangen door lachwekkend eenvormige kastelen uit prefab materiaal, de bomen moeten gekapt want staan in de weg, de natuurlijke heuvels geëgaliseerd, er moeten hekken omheen, honden aangeschaft die zo stom zijn dat ze na jaren nog tegen hun eigen buren blaffen.

Ze hebben allemaal dezelfde groenbedrijven die de tuinen op dezelfde wijze beplanten en onderhouden. Veel bestrating, veel bladblazerij en ’s-zomers veelvuldig gemaai van gazonnen die doorlopend met anti-mos behandeld moeten worden want het is hier van huis uit zuur bosgebied.

Waar had ik het ook alweer over? O ja, we hadden een kleine krokodil gezien.

Buurtonderzoek

Gisteravond dacht ik nog: het lijkt me afschuwelijk als een legermacht je tuin binnenstapt om de boel te doorzoeken. Maar vanmorgen: “Als ik bedenk hoeveel plekken er in mijn eigen tuin zouden zijn om een meisje te kunnen verstoppen, dan is Anne Faber een speld in een hooiberg”. Stel dat iemand haar hier hier heeft gedumpt dan heb ik maar liever dat vreemden haar vinden.

Ik las gisteren dat een van de burgerzoekers werd geïnstrueerd ook langs de stammen van dichtbegroeide bomen omhoog te kijken. Zelf heb ik het idee dat de dader de buurt kent. Fiets in de vijver van het Blookerspark duidt niet op een toevallige passant want je moet ook nog weten hoe je vanaf de Amersfoortseweg bij het water komt. Fluitje van een cent om het – al dan niet nog levende – meisje daarna per auto ergens heen te brengen. Het heeft vrijdagnacht zo hard geregend dat er geen afdrukken van voeten of banden meer konden zijn. Maar dit kan de politie ook bedenken. Vervelend gevoel dat de dader iemand uit de omgeving kan zijn. Hierbij duid ik niet op vluchtelingen of zwakbegaafden die in de buurt gehuisvest zijn en die erg makkelijk door wijsneuzen als verdachten kunnen worden aangewezen.

Anne blijft me bezighouden. Dagelijks passeer ik plekken die zijn afgezet omdat er wordt gezocht. Gisteren waren er ramptoeristen. De hele provincie Utrecht en ver daarbuiten leek te wandelen in de bossen die gewoonlijk alleen door vaste bezoekers worden gefrequenteerd die hun honden uitlaten. In de dichtstbijzijnde AH vanaf de bewuste vijver (= mijn eigen dagelijkse winkel) was er geen doorkomen aan. Kinderen speelden met stokken dat ze Anne zochten.

Net toen ik dit had opgeschreven ben ik met Inge de tuin ingegaan om heide te verplanten. Het miezerde, maar dat werkt niet onprettig. We waren nog geen kwartier bezig of er verzamelde zich een groep agenten met radiowagens voor mijn hek. Of ik bezwaar had dat ze in verband met Anne Faber de tuin doorzochten? Ze waren huis-aan-huis bezig. Of mijn hond gevaarlijk was? Ik hield hem onder controle maar sloot hem niet weg. Ze kwamen met een man of dertig het hek in en verspreidden zich alle richtingen uit. De baas van het stel bleef steeds in mijn buurt. De rest liep in de rhodo’s, achter de houtwallen, door de brandgangen, rond de vijvers, bij de composthopen. Ze bekeken alles grondig en merkten op dat er plek genoeg was om iets te verbergen.

De hond hield zich braaf maar leek na deze bezichtiging zwaar van streek. Herkende hij 21 maart 2016 toen na de overval ook drommen agenten zijn territoir hadden nageplozen alsof hij zijn bewakingswerk niet goed had gedaan?

 

Verbondenheid

Alles wat Eberhard van der Laan aan verbondenheid bedoelde gebeurt momenteel in Huis ter Heide. Ik was boodschappen gaan doen, even met de hond gaan lopen en besloot toen een ommetje via de Ruysdaellaan te rijden. Men was nog volop bezig bij de vijver waarin fiets en rugzak van Anne zijn gevonden. Ik vond het tamelijk aangrijpend en vervolgde de Ruysdaellaan om aan het einde rechtsaf de Hobbemalaan op te draaien waar gewoonlijk eenrichtingsverkeer geldt. Nu niet. Het stond er vol auto’s.

Ten zuiden van het Wallaerd Sacre Kamp stond een lange rij mensen te wachten op een startsein. Gelijktijdig hoorde ik op het nieuws dat er een nieuwe zoektocht op stapel stond waaraan ook het rode kruis zou deelnemen. De wachtenden gedroegen zich kalm en gedisciplineerd. Het was een bonte wirwar van politiemensen, ME’ers, burgers van allerlei pluimage, zoekhonden met hun bazen en rodekruismensen. Men stond lukraak door elkaar maar dicht aaneengesloten in een keurig lint. Wat mij verbaasde, zelfs ontroerde was de stilzwijgende verbondenheid tussen al deze vreemden met maar één doel:  Anne te vinden. ’t Is dat ik de hond bij me had, anders had ik zo mee kunnen zoeken.

Nog niet lang geleden werden zoekende burgers als sensatiezoekers en lastpakken beschouwd die je beter kon weren omdat ze sporen vernielden. In Huis ter Heide heb ik nu tweemaal gezien hoe de onervaren burgers worden geflankeerd door beroeps die hen leren waarop te letten en hoe te zoeken. Binnen dit levende lint leken rangen, standen en disciplines in de praktijk onmisbaar, maar menselijk ondergeschikt geworden. De een liep er omdat het zijn werk was, de ander omdat hij Anne kende, de volgende omdat hij zich nuttig wilden maken.

Democratie optima forma. Lief zijn voor elkaar.

Anne en Eberhard

Zie je, er hoeft niet dàt te gebeuren of ik raak afgeleid van mijn blog, terwijl er voldoende te becommentariëren valt. Neem de vermissing van Anne Faber die sinds vorige vrijdag de buurt met agenten, honden, ME-ers, oudgedienden en vrijwilligers confronteert, terwijl hier in de gewone doen niet veel te beleven valt, op een overval of inbraak na.

Vanaf het begin was ik verbaasd over het tijdstip van Anne d’r fietstocht. Het was een bewolkte vrijdag met waarschuwingen voor zware buien. De selfie die ze nog verzond toonde een doorweekte Anne, maar wel tegen een lichte achtergrond, maar dit kan ook aan haar camera hebben gelegen. Haar bedroefde gezicht en het V-teken dat ze maakte pasten naar mijn gevoel niet bij een vrolijke fietstocht. Ruzie gehad? Thuis weggevlucht?

Het moet al zwaar schemerig zijn geweest toen ze mijn buurt passeerde op haar opoefiets. Om van Den Dolder in Huis ter Heide te komen is best een eind. Sindsdien zag ik bedrijvigheid van speurders in alle kleine en grotere bossen in mijn omgeving. Waar ik ook met de hond ging lopen deden speurders hun werk en hoopte ik maar dat ze gezond gevonden zou worden. Naar mate meer dagen verstrijken word ik ongeruster.

De vijver in het Blookerspark werd vanmorgen leeggepompt, hier vlak in de buurt. Beangstigend. De jongens gingen er vroeger schaatsen. We gingen er op zomeravonden wel eens vleermuizen kijken en menigeen ving er visjes voor zijn eigen kleine vijver. Ook vandaag is Anne niet gevonden, tenzij dit stil wordt gehouden om eerst de familie in te lichten. Wel haar fiets en rugtas. Bah.

Het eerste nieuwsbericht vanmorgen betrof het overlijden van Eberhard van der Laan. Mijn hemel, zo snel nadat hij vaarwel zei tegen zijn lieve Amsterdammers. Hij laat de stad onbeschermd achter. Ik heb al ergens horen fluisteren dat Femke Halsema zou willen. Dat worden vast rotte tomaten naar de aardappels in haar strot.

Mijn redding en levensritme

yoeko

 

Ik schreef al vaker dat mijn hond mijn redding is. Vanmorgen stapte ik met ongezonde weerzin uit bed omdat mijn wolfsgrauwe makker op mij wachtte. Had ik hem niet, dan zou ik met groot genoegen nog een uur blijven liggen en misschien nog wel langer om eerst de krant uit te spellen. Niet alleen vandaag, maar iedere dag.

Helaas hebben we hem nooit trappen leren lopen. Hij slaapt in de afgesloten keuken omdat de rest van het huis ’s-nachts op het alarm staat. Het huis is ouder dan de constructierichtlijnen voor trappen. Spiegelgladde, ondiepe houten treden zodat je de neuzen van je schoenen stoot zullen vast niet meer mogen. Wonder dat ik hier zelf nooit vanaf ben gekukeld maar dit zal nog wel komen.

De hond wil voor geen goud de trap op. Welke trap dan ook. Of het de boot naar Terschelling is of een flat zonder lift, hij zet zich schrap en weigert. Hoewel hij maar 21 kilo weegt, is hij één bundel spieren. Als hij niet opgetild wil worden dan gebeurt dit ook niet.

Dit vormde een probleem toen de DA begin september en kleine tumor op zijn tandvlees constateerde. Goedaardig, kwaadaardig? Het ding moest onder narcose worden weggesneden, alsmede de wortel van een afgebroken snijtand aan de andere kant van zijn bek. Gelukkig dat zijn fokster Barbara hier kort tevoren was en waarschuwde voor Maligne Hyperthermie, een gendefect dat ook bij de blauwe kezen kan voorkomen.

De DA was dus gewaarschuwd maar werd alsnog verrast door de snelheid waarmee Yoeko’s temperatuur steeg, hoeveel koelingsmiddel er ook werd ingezet. Op zeker moment durfde hij niet meer narcose te geven zodat arme Yoeko een operatie van drie kwartier moest ondergaan zonder dat hij buiten westen was. Gelukkig heb ik een DA die dit soort dingen eerlijk vertelt. Yoeko had het ellendig gehad. Goed in de gaten blijven houden.

Dus bleef ik in de kamer slapen op de veel te korte bank om zijn wisselende thermostaatje toe te dekken of te verkoelen. En om zijn geknakte vertrouwen in de mensheid te herstellen door hem de hemel in te prijzen. Na twee nachten vluchtte ik geknakt terug naar mijn eigen bed terwijl ik zwaar de pest in had dat ik hem niet mee naar boven kon nemen. Maar elk nadeel hep z’n voordeel: ik heb nooit vlooien boven.

In de weken erna werd pas duidelijk welke douw hij door de ingreep had gehad. De hond die mij altijd nieuwsgierig en trouwhartig volgde leek futloos en vermoeid met weinig zin meer in zijn leven. Hij ontliep Inge en mij. Gelukkig kwam na een dag of tien het bericht dat de tumor goedaardig was. De DA belde opgelucht en we spraken af dat hij op controle zou komen. Een spannend gebeuren omdat we niet wisten hoe de hond op hem zou reageren en of hij de kliniek nog wel binnen wilde.

Yoeko liep liep zonder aarzeling de wachtruimte binnen, stapte op de weegschaal, begroette de assistenten en volgde de DA naar de behandelkamer of er niets tussen hen was voorgevallen. Hij liet zich zonder weerstand betasten, in de bek kijken, hart beluisteren en temperaturen. Alles dik in orde. Daarna eiste de hond in woord en gebaar het mergpijpje op waarmee hij altijd wordt beloond. Hij kreeg er twee. Dit bezoek leek wel therapeutisch want sindsdien lijkt hij meer levenslust te hebben en wordt hij met de dag energieker. Niet gek gedacht want Yoeko verstaat altijd precies wat er over hem wordt gezegd. Wie hem een beetje kent weet dit.

’s-Morgens moeten opstaan voor mijn hond, naar beneden gaan en elkaar na een gescheiden nacht blij begroeten blijft een feestje. Hij waakt over mijn dagen. Als het rotweer is: ‘Zullen we soms even boodschappen doen en zal ik dan op je auto passen?’ Als de zon schijnt: ‘Zullen we even samen naar het bos lekkere geurtjes snuiven?’ Tegen etenstijd: ‘Moeten we de kippen niet voeren en mij dus ook? En neem dan zelf meteen ook een hapje!’ Allemaal dingen die ik zou vergeten als ik alleen zou leven.

Handenbinder, merken vage kennissen op, die het niet vriendelijk vinden als ik hun invitaties afsla. Zeker waar, maar ik heb het er graag voor over. Mijn echte vrienden zijn dol op mijn hond. Een enkele keer is het lastig te bedenken waar ik hem zal onderbrengen omdat ik niemand tot last wil zijn, maar hij schijnt zich overal voorbeeldig te gedragen en is makkelijk met een snoepje te lijmen.

Oneindig veel vaker is hij knus gezelschap dat onder mijn bureau naast mijn voeten ligt en mij waarschuwt als hij iets ongewoons hoort. Een blaffer die meteen zijn kop houdt als ik zeg dat ik hem begrepen heb en dat wat hij hoort oké is.