Magnum ijsjes

Hoe vies ze zijn zal ik haarfijn uit de doeken doen uit eigen ervaring. Omdat mijn afvoer tot gisteren nog altijd ellende gaf, had ik geen moed om zelf ijs te maken. Het was prachtig weer en, kieskeurig geworden, besloot ik magnums te kopen. Da’s toch een uitgesproken luxe vernapering.

Gisteravond kwam straatgenote Anne langs om te vragen hoe het me verging. We hadden elkaar een tijd niet gezien en heel wat bij te praten. Ik haalde twee magnums uit de vriezer, holde naar binnen omdat de telefoon ging, en toen weer naar buiten met koffie. Vanmorgen trof ik naast de telefoon het bordje met twee magnums aan.

Er lag geen gesmolten kledder op het bordje. Ze waren keurig ingeseald. Ik voelde voorzichtig maar stuitte op de harde, dikke chocoladekorst. Toch moesten ze na een warme nacht binnen gesmolten zijn. Ik besloot het experiment te wagen en legde ze in de diepvries. Zojuist heb ik er een geprobeerd. Niet van echt te onderscheiden.

Makkelijk voor winkeliers die soms last van stroomstoring hebben, was mijn eerste gedachte. Aan de structuur van het ijs was niet te merken dat het geheel ontdooid en weer ingevroren was. Dit geeft mij in elk geval te denken. Wat voor een rotzooi zit er in? Wat werken we met dit prijzige ijsje nog meer naar binnen? Het ooit zo heerlijke Hertog ijs wil ook niet meer behoorlijk smelten. Als je dat een keer vergeet, blijft er een papperige kledder over, maar dit terzijde.

Magnums kun je dus rustig kopen bij 30 graden als je nog een half uur moet rijden. Gewoon in de vriezer en niemand merkt er iets van. Die dikke chocoladekorst is dus geen extra tractatie, maar een misleidende korst om – eerste hulp bij ongelukken – de modder bij elkaar te houden.

 

Geen tijd voor mezelf

Oké, dit was een broodnodige maand vakantie. Tijd om weer te schrijven want anders kan ik het wel laten. Mijn intieme vrienden zullen onderhand weten dat ik op 21 maart, aan het begin van de lente, bij het vallen van de duisternis, door twee mannen werd overvallen. Ik zou die avond naar de bijeenkomst van de buurtvereniging zijn gegaan waar het locale politieteam een lezing gaf over beveiliging, maar ik bèn goed beveiligd en het kwam er domweg niet van.

Even na het nieuws op tv ging de bel. Ik verwachtte de collectant van Amnesty International die steeds op reclame was geweest, opende de achterdeur, keek om de hoek wie er had gebeld, en staarde in de loop van een zwarte blaffer. Echt of niet echt, wie zal het zeggen?

Ik werd naar binnen gedreven en had maar één grote angst: dat ze mijn hond zouden mollen. Terwijl ik op de grond moest gaan liggen en aan handen en voeten gebonden werd, fluisterde ik hem aan één stuk toe dat het goed was en dat hij tegen me aan moest komen liggen hetgeen hij rillend van ellende deed omdat dit dwars tegen zijn natuur in was. Verder bleef ik ijzig kalm en bij de pinken. Ik kalmeerde beurtelings boeven en hond, verzocht de boeven mij in de luie stoel te zetten omdat ik te oud was voor liggen op de grond. Hetgeen ze deden. Dit opende enig perspectief voor verdere conversaties. Verdere details zal ik iedereen besparen. Behalve dan dat mijn hond en ik er ongedeerd vanaf kwamen en dat de boeven, vanwege een foute pincode die ik had opgegeven, met weinig buit genoegen moesten nemen.

Ze lieten me (hond had zich in de loop van anderhalf uur muisstil achter de bank verscholen) gebonden achter met computers en telefoons ontregeld en 2 iPhones ingepikt. Maar boven in huis lag nog oude, opgeladen iPhone met een prepaid kaartje er in. Ik wist me met de kiezen op elkaar van de tiewraps te ontdoen. De politie arriveerde vrij snel en op volle sterkte. Sporenonderzoekers, rechercheurs en zo. Ze bleven de dagen erna gaan en komen, hielden me goed in de gaten of ik geen trauma ontwikkelde, onderzochten wat ze konden en werden ‘mijn beste vriend’. De hond had absoluut een trauma van alles wat hij had meegemaakt en van al die mensen die het huis in- en uitholden, maar ik heb er tot nu toe geen blessures aan overgehouden. Alleen maar dankbaarheid dat het zo goed was afgelopen.

De politie adviseerde betere verlichting in de tuin en een alarmknop om mee naar buiten te nemen, hetgeen geschiedde. Volkomen los hiervan moest er nodig iets in mijn convectorputten gebeuren, en raakte de afvoer in de keuken verstopt. De dagen holden voorbij met werkmensen terwijl mijn Franse Isabel hier logeerde die paasvakantie had. Ondertussen had ik de computers weer aangesloten zodat ze spelletjes kon spelen en liedjes zingen. ‘s-Avonds maakten we ‘bioscoop’ door op Netflix jeugdfilms en -series te bekijken. Overdag konden we niet weg.

Zeeën van tijd was ik kwijt met het veranderen van allerlei wachtwoorden en met het opnieuw inrichten van iPads en iPhones. Ik wist niet beter dan dat ze mijn onbeschermde mobieltjes hadden meegenomen waarin veel wachtwoorden stonden. H. vond ze vorige week terug. Hij had gedroomd waar ze lagen en warempel. Al het werk voor niks geweest, maar mij hoor je niet klagen. Ondertussen heb ik mijn verhalen vele malen kunnen vertellen aan dienders, familie, buurtbewoners, vrienden en bekenden. Slachtofferhulp niet nodig.

Ze legden het uit: boeven zijn in de regel bloednerveus. Als het slachtoffer gaat gillen of schreeuwen wakkert die de zenuwen bij de boeven nog eens extra aan. Die reageren dan hun eigen angsten op het slachtoffer af door trappen en schoppen om hem of haar stil te krijgen. Mijn boeven waren uitsluitend op geld uit en hebben verder alles laten liggen, hoewel ze door het hele huis hebben gezocht. Ik denk dat ik mijn hond moet bedanken want ik ben vooral bezig geweest met hem rustig houden en had geen tijd om bang voor mijn eigen hachje te zijn.

IM Boophus

 

Terschelling2

Jarenlang gingen we met vijf vriendinnen en zeven honden elke zaterdagmorgen naar het bos. We vormden een onafscheidelijke roedel. De saamhorigheid groeide dermate dat we tweemaal een huis op Terschelling huurden voor minstens een week. Het kostte moeite een huisbaas te vinden die ons, vijf vrouwen met zeven honden, onderdak durfde te geven, maar er werd niets vernield of bevuild en er viel geen onvertogen blaf of woord. Integendeel, we stalen de show als we met de hele club uit wandelen gingen. Beide logeerpartijen op Terschelling waren één groot feest.
Terschelling1Het bulletje Phy was de eerste die ons ontviel. Daarna de witte herder Holly die weken bij ons logeerde terwijl haar baasje nieuwe heupen kreeg en zijzelf doodziek was en verpleegd moest worden. Yoeko heeft de eerste week steeds tegen haar aangelegen, duwtjes en neusjes gegeven om haar op de been te krijgen, wat lukte. Daarna heeft ze nog best een goede tijd gehad in haar eigen huis. Vorig jaar overleden kort na elkaar de labradors Milou en Djurre. Gisteren heeft de laatste labrador, de onverstoorbare Boophus, de geest gegeven.

Boophus was een kalme, waardige hond die hier regelmatig een nachtje verbleef, en Yoeko speelde ook vaak bij hem. Zijn enige ondeugd was dat hij alles bietste en vrat, van zakjes thee tot en met klonten muizengif. Het was altijd opletten geblazen en dan was hij je nog te slim af. Yoeko en Boophus waren zeer op hun gemak bij elkaar, deden samen met één kluif die ze beurtelings beknaagden en ze sliepen op één kussen. Maar Booph kon aan geen vijver of plas voorbij, panneerde zich na afloop met zand, schudde even, en was dan weer kraakhelder. Hij was trouwhartig, gehoorzaam, ondeugend en gezellig. Mijn Yoeko en de witte herder Tinka, zijn de enige twee die over zijn maar ze zien elkaar nog maar zelden.

Gezellig versieren?

Liefst zou ik mijn hoofd op mijn bureau leggen en gaan slapen. Gisteren heeft Inge 3 dozen meegenomen; straks worden er nog 12 opgehaald. Dan is deze fase voltooid en heb ik na 2,5 jaar een gang (bijna) zonder dozen en kratten en JW’s oude kamer waar ik doorheen kan lopen. Klaar is het nog niet.

Gezellig, zei Inge gisteren toen we gebukt over de vliering slopen, nu heb je ruimte om je huis met kerstmis te versieren! Ze wees op een hele wand dozen en kratten met kerstsnuisterijen van jaren her waarvan ik een rolberoerte kreeg. Concentreer je op wat die man morgen mee moet nemen, riep ik vermoeid, maar ze bleef maar over kerstmis zeuren. Pas op, of ik ontsla je!, riep ik getergd. Gelukkig wil ze niet weg, wat ik niet begrijp want ze sjouwt zich hier een ongeluk.

Het idee van ‘huis versieren’ benauwt me. Natuurlijk is het gezellig. Maar dan staan er weer lege dozen (waaruit de kerstboel komt) op de overloop totdat de spullen worden opgeruimd. Vorig jaar gebeurde het halverwege pasen, dat we de vlizotrap uitklapten om ballen, boompjes, lichten en huisjes weer naar boven te verbannen. Ik wil een periode zònder dozen, zònder naar de vliering klimmen, zònder onrustige rommel in huis.

Ruim twee jaar – mede door de lekkages – in een chaos geleefd waarin ik mijn kont niet kon keren. Letterlijk àlles is van zijn plek geweest en meermaals van hot naar hair versleept. Nu er eindelijk rust in het vooruitzicht komt ga ik eens een boekje lezen in plaats van opnieuw met dozen sjouwen. Er zijn grenzen aan mijn verdraagzame energie. Wie met kerstmis ballen wil, die brengt ze maar mee, hangt ze op, en neemt ze zelf weer mee naar huis. O zo.

Verdrietige week

Alweer bijna 14 dagen voorbij. Het blijft hard werken om uit alle hoeken en gaten van het huis verzamelingen te sorteren. Dingen wegdoen waarvan ik de ballen benul heb, ergert me. Vele avonden besteed aan het bestuderen van munten, hoewel die mijn passie niet hebben. Ik vroeg mij telkens af: wat zit ik in hemelsnaam te doen? Achteraf loonde het de moeite er iets vanaf te weten.

Op zaterdag 7 met H. naar het congres van Onze Taal geweest om even de zinnen te verzetten. Het was een roomse reis. Over Rotterdam was nog de beste optie. Om half acht verliet ik ‘s-morgens het huis, om er ‘s-avonds om half zeven weer terug te keren. Inge zorgde voor de dieren.

De onmogelijk hoge loopbrug waarlangs we station Breda dienden te verlaten (en aan ‘t einde van de dag weer betreden) benam me de adem. Kwartiertje lopen naar het Chassé Theater voelde verfrissend, maar eenmaal daar, in het benauwde/benauwende gedrang van 1400 bezoekers, sloeg de vermoeidheid toe. Zodra de zaal verduisterd werd vielen mijn oogjes toe. Af en toe deed ik een oortje open, om meteen weer weg te doezelen. H. zei dat ik zelfs even had gesnurkt. Hij had me bijna een por gegeven. Maar het was een amusante dag. Vooral van Sanne Wallis de Vries genoten.

Maandag met een ongelooflijke spierpijn door de Bredase loopbrug met Inge naar het balkon om goten, afvoeren en dak van blad te ontdoen. We hadden de loodgieter nodig. Die kwam dinsdag meteen en sloot ook de buitenkraan af die voor in de put zit. Na enige telefoontjes om afspraken te maken was de dinsdag ook weer zowat voorbij.

Woensdagmiddag met L. en haar hond doorgebracht, een van de hondenwandelmeiden. We hadden elkaar lang niet gezien en heel wat bij te praten. Temeer omdat Edith ineens was overleden, onze ‘puppie-cursus moeder’ met wie we atijd contact bleven houden. Ze was al een tijd zwaar ziek, maar de prognoses waren dat ze het nieuwe jaar nog wel kon halen. Niet dus. Om los te raken van het verdriet een boswandeling met de honden gemaakt. L’s hond is onlangs zwaar ziek geweest, wat duidelijk te merken was. De beide labradors van J. en de witte herder van A1 zijn ook al overleden. De zaterdagswandel ligt op z’n gat.

Vandaag de laatste dozen van de vliering gesleept die morgen naar de veiling moeten. Inge en ik keken elkaar aan en dachten hetzelfde: hier mag ook wel eens een opruimhandje doorheen. Na de winter maar weer een vuilcontainer zeiden we tegen elkaar. We lieten een chaos achter, sloten het luik en sjouwden de dozen naar beneden.

Zojuist belde A1 dat de uitslag van de biopt die gister bij haar was genomen kanker vertoont. Ze was er vroeg bij en de plek is goed te opereren. Niettemin een vreselijke uitslag. Al met al een verdrietige week.