Mijn redding en levensritme

yoeko

 

Ik schreef al vaker dat mijn hond mijn redding is. Vanmorgen stapte ik met ongezonde weerzin uit bed omdat mijn wolfsgrauwe makker op mij wachtte. Had ik hem niet, dan zou ik met groot genoegen nog een uur blijven liggen en misschien nog wel langer om eerst de krant uit te spellen. Niet alleen vandaag, maar iedere dag.

Helaas hebben we hem nooit trappen leren lopen. Hij slaapt in de afgesloten keuken omdat de rest van het huis ’s-nachts op het alarm staat. Het huis is ouder dan de constructierichtlijnen voor trappen. Spiegelgladde, ondiepe houten treden zodat je de neuzen van je schoenen stoot zullen vast niet meer mogen. Wonder dat ik hier zelf nooit vanaf ben gekukeld maar dit zal nog wel komen.

De hond wil voor geen goud de trap op. Welke trap dan ook. Of het de boot naar Terschelling is of een flat zonder lift, hij zet zich schrap en weigert. Hoewel hij maar 21 kilo weegt, is hij één bundel spieren. Als hij niet opgetild wil worden dan gebeurt dit ook niet.

Dit vormde een probleem toen de DA begin september en kleine tumor op zijn tandvlees constateerde. Goedaardig, kwaadaardig? Het ding moest onder narcose worden weggesneden, alsmede de wortel van een afgebroken snijtand aan de andere kant van zijn bek. Gelukkig dat zijn fokster Barbara hier kort tevoren was en waarschuwde voor Maligne Hyperthermie, een gendefect dat ook bij de blauwe kezen kan voorkomen.

De DA was dus gewaarschuwd maar werd alsnog verrast door de snelheid waarmee Yoeko’s temperatuur steeg, hoeveel koelingsmiddel er ook werd ingezet. Op zeker moment durfde hij niet meer narcose te geven zodat arme Yoeko een operatie van drie kwartier moest ondergaan zonder dat hij buiten westen was. Gelukkig heb ik een DA die dit soort dingen eerlijk vertelt. Yoeko had het ellendig gehad. Goed in de gaten blijven houden.

Dus bleef ik in de kamer slapen op de veel te korte bank om zijn wisselende thermostaatje toe te dekken of te verkoelen. En om zijn geknakte vertrouwen in de mensheid te herstellen door hem de hemel in te prijzen. Na twee nachten vluchtte ik geknakt terug naar mijn eigen bed terwijl ik zwaar de pest in had dat ik hem niet mee naar boven kon nemen. Maar elk nadeel hep z’n voordeel: ik heb nooit vlooien boven.

In de weken erna werd pas duidelijk welke douw hij door de ingreep had gehad. De hond die mij altijd nieuwsgierig en trouwhartig volgde leek futloos en vermoeid met weinig zin meer in zijn leven. Hij ontliep Inge en mij. Gelukkig kwam na een dag of tien het bericht dat de tumor goedaardig was. De DA belde opgelucht en we spraken af dat hij op controle zou komen. Een spannend gebeuren omdat we niet wisten hoe de hond op hem zou reageren en of hij de kliniek nog wel binnen wilde.

Yoeko liep liep zonder aarzeling de wachtruimte binnen, stapte op de weegschaal, begroette de assistenten en volgde de DA naar de behandelkamer of er niets tussen hen was voorgevallen. Hij liet zich zonder weerstand betasten, in de bek kijken, hart beluisteren en temperaturen. Alles dik in orde. Daarna eiste de hond in woord en gebaar het mergpijpje op waarmee hij altijd wordt beloond. Hij kreeg er twee. Dit bezoek leek wel therapeutisch want sindsdien lijkt hij meer levenslust te hebben en wordt hij met de dag energieker. Niet gek gedacht want Yoeko verstaat altijd precies wat er over hem wordt gezegd. Wie hem een beetje kent weet dit.

’s-Morgens moeten opstaan voor mijn hond, naar beneden gaan en elkaar na een gescheiden nacht blij begroeten blijft een feestje. Hij waakt over mijn dagen. Als het rotweer is: ‘Zullen we soms even boodschappen doen en zal ik dan op je auto passen?’ Als de zon schijnt: ‘Zullen we even samen naar het bos lekkere geurtjes snuiven?’ Tegen etenstijd: ‘Moeten we de kippen niet voeren en mij dus ook? En neem dan zelf meteen ook een hapje!’ Allemaal dingen die ik zou vergeten als ik alleen zou leven.

Handenbinder, merken vage kennissen op, die het niet vriendelijk vinden als ik hun invitaties afsla. Zeker waar, maar ik heb het er graag voor over. Mijn echte vrienden zijn dol op mijn hond. Een enkele keer is het lastig te bedenken waar ik hem zal onderbrengen omdat ik niemand tot last wil zijn, maar hij schijnt zich overal voorbeeldig te gedragen en is makkelijk met een snoepje te lijmen.

Oneindig veel vaker is hij knus gezelschap dat onder mijn bureau naast mijn voeten ligt en mij waarschuwt als hij iets ongewoons hoort. Een blaffer die meteen zijn kop houdt als ik zeg dat ik hem begrepen heb en dat wat hij hoort oké is.

 

 

Niet bij honden

Yoeko heeft een katje als gezelschap verdiend. Er zijn voldoende heilige birmaantjes die herplaatst willen worden, maar bijna allemaal hebben ze de aantekening ‘kan niet worden geplaatst bij honden’. Onbegrijpelijk want birmaantjes sluiten vriendschap met alles wat leeft en qua karakter zijn het halve honden die altijd komen als je ze roept.

“De eigenaren willen het zo, hier valt niet over te marchanderen”, zei de herplaatsingsmevrouw toen ik vertelde dat mijn Yoeko 11 jaar in grote vrede met heilige birmanen had samengeleefd en dat hij zelfs bedreven was geraakt in oude katten wassen. “Dat kan iedereen wel zeggen”, zei ze en hiermee was het gesprek ten einde.

Oh nee, er was 1 prachtig heilig birmaantje dat ik wèl mocht hebben. Helaas was hij bij zijn huidige bazen niet meer te handhaven omdat hij onzindelijk was geworden en alles in huis deed. “Ow”, zei ik “honden zeker geen bezwaar?”. “Nee”, zei ze, “en hij mag ook naar buiten zonder dat hij een afgesloten ren nodig heeft in de tuin, wat al die anderen baasjes wel eisen”. Uit schuldgevoel omdat ze een kat die tegenvalt het huis uit gooien. Wij noemen dit Apenliefde.

Vrij in de tuin is wel prettig met een onzindelijke kat, maar hier moet ik nog eens even over denken.

 

 

Pluisjes laatste daad

Wie mij tot inkeer bracht weer op eigen benen te leven was katertje Pluis. Rond kerstmis begon hij te sukkelen en haarballen te spuwen. Meestal ging dit wel over, maar deze keer niet. Half januari ging ik met hem naar de DA. Bloedonderzoekjes, haarbaloplossers, pilletjes voor de poep, geen verbetering. Op 24 februari kwam de uitslag van de de universiteitskliniek: kanker rond zijn maag en op 16 maart liet hij duidelijk merken dat hij – broodmager en uitgeteerd – toe was aan zijn terminale spuitje. Diezelfde middag heb ik  Martijntje gebeld of ze de volgende morgen kon komen.

Pluis stierf, rustig liggend in zijn mandje, 1 maand voor zijn 20ste verjaardag, nadat hij nog 14 leuke dagen had gehad dankzij de medicinale wiet. Eerst had hij Yoeko begroet, daarna was hij wankelend op mijn bureau geklommen om mij mauwend neusjes te geven, wat hij anders nooit deed. Twee avonden eerder had hij duidelijk aangegeven dat ik hem moest dragen en dat hij in mijn armen het hele huis nog eens wilde zien. Hij wilde ook nog een keer door Yoeko worden gewassen, wat de hond geduldig deed. Deze week niet van zijn ziekbed. Pluis kwam hier toen hij 8 weken was. Hoe teruggetrokken soms ook, hij had 20 jaar deel uitgemaakt van mijn leven.

Diezelfde morgen had ik een bijeenkomst waar ook mijn LAT aanwezig zou zijn. Ik belde de meeting af zonder te vertellen wat hiervan de reden was want ik had geen zin in gezeur. Inge was bij me en dat voelde prettig. Ik kon het vooruitzicht niet verdragen dat mijn vriend na de meeting langs zou komen. Ik heb dagen gewacht met hem vertellen dat Pluis was overleden, hetgeen dus betekende dat we emotioneel geen goede relatie hadden. Dat zo’n heel klein katertje mij dit als laatste hint meegaf was bijzonder.

 

 

Geen tijd voor mezelf

Oké, dit was een broodnodige maand vakantie. Tijd om weer te schrijven want anders kan ik het wel laten. Mijn intieme vrienden zullen onderhand weten dat ik op 21 maart, aan het begin van de lente, bij het vallen van de duisternis, door twee mannen werd overvallen. Ik zou die avond naar de bijeenkomst van de buurtvereniging zijn gegaan waar het locale politieteam een lezing gaf over beveiliging, maar ik bèn goed beveiligd en het kwam er domweg niet van.

Even na het nieuws op tv ging de bel. Ik verwachtte de collectant van Amnesty International die steeds op reclame was geweest, opende de achterdeur, keek om de hoek wie er had gebeld, en staarde in de loop van een zwarte blaffer. Echt of niet echt, wie zal het zeggen?

Ik werd naar binnen gedreven en had maar één grote angst: dat ze mijn hond zouden mollen. Terwijl ik op de grond moest gaan liggen en aan handen en voeten gebonden werd, fluisterde ik hem aan één stuk toe dat het goed was en dat hij tegen me aan moest komen liggen hetgeen hij rillend van ellende deed omdat dit dwars tegen zijn natuur in was. Verder bleef ik ijzig kalm en bij de pinken. Ik kalmeerde beurtelings boeven en hond, verzocht de boeven mij in de luie stoel te zetten omdat ik te oud was voor liggen op de grond. Hetgeen ze deden. Dit opende enig perspectief voor verdere conversaties. Verdere details zal ik iedereen besparen. Behalve dan dat mijn hond en ik er ongedeerd vanaf kwamen en dat de boeven, vanwege een foute pincode die ik had opgegeven, met weinig buit genoegen moesten nemen.

Ze lieten me (hond had zich in de loop van anderhalf uur muisstil achter de bank verscholen) gebonden achter met computers en telefoons ontregeld en 2 iPhones ingepikt. Maar boven in huis lag nog oude, opgeladen iPhone met een prepaid kaartje er in. Ik wist me met de kiezen op elkaar van de tiewraps te ontdoen. De politie arriveerde vrij snel en op volle sterkte. Sporenonderzoekers, rechercheurs en zo. Ze bleven de dagen erna gaan en komen, hielden me goed in de gaten of ik geen trauma ontwikkelde, onderzochten wat ze konden en werden ‘mijn beste vriend’. De hond had absoluut een trauma van alles wat hij had meegemaakt en van al die mensen die het huis in- en uitholden, maar ik heb er tot nu toe geen blessures aan overgehouden. Alleen maar dankbaarheid dat het zo goed was afgelopen.

De politie adviseerde betere verlichting in de tuin en een alarmknop om mee naar buiten te nemen, hetgeen geschiedde. Volkomen los hiervan moest er nodig iets in mijn convectorputten gebeuren, en raakte de afvoer in de keuken verstopt. De dagen holden voorbij met werkmensen terwijl mijn Franse Isabel hier logeerde die paasvakantie had. Ondertussen had ik de computers weer aangesloten zodat ze spelletjes kon spelen en liedjes zingen. ‘s-Avonds maakten we ‘bioscoop’ door op Netflix jeugdfilms en -series te bekijken. Overdag konden we niet weg.

Zeeën van tijd was ik kwijt met het veranderen van allerlei wachtwoorden en met het opnieuw inrichten van iPads en iPhones. Ik wist niet beter dan dat ze mijn onbeschermde mobieltjes hadden meegenomen waarin veel wachtwoorden stonden. H. vond ze vorige week terug. Hij had gedroomd waar ze lagen en warempel. Al het werk voor niks geweest, maar mij hoor je niet klagen. Ondertussen heb ik mijn verhalen vele malen kunnen vertellen aan dienders, familie, buurtbewoners, vrienden en bekenden. Slachtofferhulp niet nodig.

Ze legden het uit: boeven zijn in de regel bloednerveus. Als het slachtoffer gaat gillen of schreeuwen wakkert die de zenuwen bij de boeven nog eens extra aan. Die reageren dan hun eigen angsten op het slachtoffer af door trappen en schoppen om hem of haar stil te krijgen. Mijn boeven waren uitsluitend op geld uit en hebben verder alles laten liggen, hoewel ze door het hele huis hebben gezocht. Ik denk dat ik mijn hond moet bedanken want ik ben vooral bezig geweest met hem rustig houden en had geen tijd om bang voor mijn eigen hachje te zijn.

IM Boophus

 

Terschelling2

Jarenlang gingen we met vijf vriendinnen en zeven honden elke zaterdagmorgen naar het bos. We vormden een onafscheidelijke roedel. De saamhorigheid groeide dermate dat we tweemaal een huis op Terschelling huurden voor minstens een week. Het kostte moeite een huisbaas te vinden die ons, vijf vrouwen met zeven honden, onderdak durfde te geven, maar er werd niets vernield of bevuild en er viel geen onvertogen blaf of woord. Integendeel, we stalen de show als we met de hele club uit wandelen gingen. Beide logeerpartijen op Terschelling waren één groot feest.
Terschelling1Het bulletje Phy was de eerste die ons ontviel. Daarna de witte herder Holly die weken bij ons logeerde terwijl haar baasje nieuwe heupen kreeg en zijzelf doodziek was en verpleegd moest worden. Yoeko heeft de eerste week steeds tegen haar aangelegen, duwtjes en neusjes gegeven om haar op de been te krijgen, wat lukte. Daarna heeft ze nog best een goede tijd gehad in haar eigen huis. Vorig jaar overleden kort na elkaar de labradors Milou en Djurre. Gisteren heeft de laatste labrador, de onverstoorbare Boophus, de geest gegeven.

Boophus was een kalme, waardige hond die hier regelmatig een nachtje verbleef, en Yoeko speelde ook vaak bij hem. Zijn enige ondeugd was dat hij alles bietste en vrat, van zakjes thee tot en met klonten muizengif. Het was altijd opletten geblazen en dan was hij je nog te slim af. Yoeko en Boophus waren zeer op hun gemak bij elkaar, deden samen met één kluif die ze beurtelings beknaagden en ze sliepen op één kussen. Maar Booph kon aan geen vijver of plas voorbij, panneerde zich na afloop met zand, schudde even, en was dan weer kraakhelder. Hij was trouwhartig, gehoorzaam, ondeugend en gezellig. Mijn Yoeko en de witte herder Tinka, zijn de enige twee die over zijn maar ze zien elkaar nog maar zelden.