Vrijdag 13

De elektricien kwam nogal verkleumd aan. We moesten eerst buiten e.e.a. bekijken. Daarna wilde hij best graag koffie om warm te worden. Hij had de dozen kippenhok zien staan en zei dat hij kipjes voor me had die nu nog zulke kleine kuikentjes waren dat hij niet wist of het hennetjes of haantjes zouden worden. Ineens zag hij op beide voederplekken de eekhoorns bezig. Die tilden behendig het klepje van de kastjes op om er een noot uit te halen. De vogels zijn ook weer op de voederplaatsen. Mezen, vinken, roodborsten, merels en boomklevers vliegen af en aan, maar de goudvinken stelen de show.
Natuurgebiedje hier, zei de elektricien en dacht even na. Je krijgt ook pauwen van me.
Huh? Hoe bedoel u? Die beesten krijsen alles bij elkaar, aarzelde ik. En hoe moeten ze slapen?
In de rhodo’s als het koud is en hoog in de boom als het zomert..

En hoezo krijg ik pauwen?
– Omdat ik er teveel heb. Ik heb een hen die elk jaar op d’r eieren gaat zitten.

En dan zie ik onze reizen door Rajastan terug, waar elke boerenhuisje zijn eigen pauw had om slangen te vangen. Ze dronken samen met de koeien en geiten uit de watertrog en zaten hoog in de bomen te slapen.

En wat kunnen mij de buren schelen. De meeste gaan verhuizen.

Druk druk druk

Zonder flauwekul, ik heb het hartstikke druk. Niet alleen veel afspraken en tijdrovende telefonades, maar Inge stimuleert me om zo snel als mogelijk zoveel mogelijk spul het huis uit te werken. Te beginnen met de boeken van mijn vader, die hier 15 jaar geleden binnenkwamen. Er mocht niks van weg, want JW wilde ooit nog tijd maken ze allemaal te bekijken. Dat is er nooit van gekomen waarop Inge onparlementair voorstelde die oude troep maar eens weg te doen en zodoende ruimte te maken voor mijn eigen boeken.
Dus alle historie in hoog- en laag Duits, Spaans en Frans, over christelijke en prehistorische tijden, kruistochten en pausen bij de Emmaus gezet. Het intellectuele volkje dat daar graag rondsnuffelt zal leerzame kerstdagen hebben. De mooie boeken houd ik natuurlijk zelf.

Zodoende staat nu het hele huis op z’n kop, en zeul ik met AH, Jumbo en Aldi-zakken vol loodzware boeken rond. Oho! kwam m’n bed zowat niet uit vanmorgen, maar in de loop van de dag viel het mee. Tussendoor ga ik – om uit te rusten – lekker een uurtje papieren door de snipperaar halen. Zet geen zoden aan de dijk, maar het lucht op.

Het nicotineduveltje

Er is voldoende kerstgroen uit de bomen gewaaid, maar grote schade bleef gelukkig uit. Er zijn beslist bomen waaruit dood hout gezaagd moet worden voordat het straks op dak, ruiten, hek, of vijver valt. Ik had al naar de adressen gezocht maar degeen die ik had willen vinden blijkt te zijn overleden.

De auto die ik aan de weg had gezet weer binnengereden. Ik durfde door mijn slechte stuurkunst niet op de weg te keren en reed als een joy-rijdend kind het hele blok om. Kwam langs de brievenbus en dacht: “Op stile uren kan ik dus best even naar de post”. De brievenbus aan mijn eigen weg, op 100 meter afstand, is opgeheven.

Bij het opruimen een Indonesisch pakje sigaretten tegengekomen. Zo’n schattig lief klein doosje voor 10 ultrakorte paffertjes. Er zaten er nog 6 in en ze waren 20 jaar oud. Ik kon het niet laten. Vanwege de nostalgie en de nieuwsgierigheid. Negen jaar niet meer gerookt en mijn aktie bleek levensgevaarlijk! Het is dat ik niet zelf naar de winkels kan (daaraan hield ik me maar vast) maar ik rookte ze binnen een paar uur alle zes op. Toen de eerste door mijn luchtpijp was, volgde de rest vanzelf.

De smaak was mijn mond niet meer uit te poetsen, mijn luchtpijp voelde rauw en de nicotine walmde na een hele nacht mijn poriën nog uit. Terwijl ik maar zes van die kleine dingen had weggepaft en nog buiten ook. Ik werd er trouwens waanzinnig duizelig van. Als hier nu een pakje sigaretten zou liggen, ging ik meteen weer in de fout. Nu ik er over schrijf klimt er een hunkerend duveltje tussen mijn oren dat mijn strottenhoofd door prikkeling op stelten zet. Eenmaal verslaafd geweest, kom je er nooit meer vanaf. Lang leve de gebroken pols die voorkomt dat ik de straat op ga. Van wat ik aan roken bespaar kan ik makkelijk kipjes houden.

A Universal Sorrow

Vorige vrijdag naar de uitvoering geweest van ‘A universal sorrow’ door de Nederlandse Bachvereniging. Ik moest mezelf hiervoor scheiden van mijn man; er een verdraaid gezellig diner voor laten schieten dat hij op z’n eentje bezocht; me door de striemende regen naar de Geertekerk begeven waar je in de wijde omtrek niet kunt parkeren, nog een kwartier voor de gesloten kerkdeur staan watertrappelen, maar toen begon er een feest van Purcell, Byrd, Tavener, Buxterhude, vader en zonen Bach onder leiding van de altijd (te) bescheiden Jos van Veldhoven die deze avond werkelijk in zijn vingers had. Het aanvankelijk lauwe publiek (veel plaatsen bezet door werknemers van sponsoren) ging uiteindelijk ook uit zijn dak toen liefhebbers – terecht! – aan een staande ovatie begonnen.

Zondag ontdekte ik op het onvolprezen concerthuis van radio4 dat A Universal Sorrow daar nog ±90 dagen te beluisteren valt. Aanbevolen!

A Universal Sorrow is opgenomen in Maastricht, wat niet terzake doet. Ik speelde de opnames in het weekend een paar keer af. Toen deed zich weer het merkwaardige voor (maar zo merkwaardig is dit niet) dat muziek steeds mooier wordt naarmate je hem vaker hoort. Verrassing maakt plaats voor herkenning, dat moet het zijn.

Zondagavond bleek ik totaal verslingerd aan de Universal Sorrow waarvan ik ook het tekstboekje nog heb en de uitvoerenden weet: Marjon Strijk sopraan, Barnabás Hegyi alt, Immo Schröder tenor, Matthew Baker bas. Ik smeekte een vriend die uiterst rap is in het pakken en bewerken van computergeluid dit concert voor mij als MP3 in een bestand te zetten en nu kan ik het ook na 90 dagen nog draaien.