Vrijdag 13

De elektricien kwam nogal verkleumd aan. We moesten eerst buiten e.e.a. bekijken. Daarna wilde hij best graag koffie om warm te worden. Hij had de dozen kippenhok zien staan en zei dat hij kipjes voor me had die nu nog zulke kleine kuikentjes waren dat hij niet wist of het hennetjes of haantjes zouden worden. Ineens zag hij op beide voederplekken de eekhoorns bezig. Die tilden behendig het klepje van de kastjes op om er een noot uit te halen. De vogels zijn ook weer op de voederplaatsen. Mezen, vinken, roodborsten, merels en boomklevers vliegen af en aan, maar de goudvinken stelen de show.
Natuurgebiedje hier, zei de elektricien en dacht even na. Je krijgt ook pauwen van me.
Huh? Hoe bedoel u? Die beesten krijsen alles bij elkaar, aarzelde ik. En hoe moeten ze slapen?
In de rhodo’s als het koud is en hoog in de boom als het zomert..

En hoezo krijg ik pauwen?
– Omdat ik er teveel heb. Ik heb een hen die elk jaar op d’r eieren gaat zitten.

En dan zie ik onze reizen door Rajastan terug, waar elke boerenhuisje zijn eigen pauw had om slangen te vangen. Ze dronken samen met de koeien en geiten uit de watertrog en zaten hoog in de bomen te slapen.

En wat kunnen mij de buren schelen. De meeste gaan verhuizen.

Één reactie op “Vrijdag 13

  1. Liesje, wat een mooi verhaal! Je tuin was al een aards paradijs, alleen de pauwen ontbraken nog! Deze man moet een Boodschapper Gods zijn, een Engel. Liesbeth

Reacties zijn gesloten.